Een fietsketting onderhouden is niet altijd gemakkelijk. Daarom uitleg hoe je het beste je ketting kan smeren. Het kan zijn dat je ketting versleten is: ook dit kan je zelf controleren.

Ketting smeren

Een fietsketting kan het beste met olie gesmeerd worden. Hoe vaak dat moet hangt af van de olie en van de gebruiksomstandigheden. Een goed gesmeerde ketting draait vrijwel geluidloos. Als de ketting piept, althans een wat hoog klinkend geluid maakt, grijp dan maar het olieflesje. Als je tijdens een lange fietstocht of fietsvakantie enkele uren door de regen gereden hebt, is het meestal nodig te smeren. Ook bij prachtig weer kan een ketting snel droog komen te staan, vooral op onverharde (stoffige) wegen.

Omdat een fietsketting zo moeilijk goed te smeren is, is zeer goede smeerolie nodig. Dat is niet een of andere universele olie voor huis, tuin en keuken of de naaimachineolie die nog steeds in de rekken bij de fietsenmaker te vinden is. Ook goedkope rijwielolie voldoet niet. Kettingolie moet een zeer hoge vlaktedruk (1000 Newton op een pennetje van 3 mm2!) kunnen weerstaan, moet heel goed hechten en mag door water niet afgespoeld worden. Gelukkig staan er bij de betere fietsenmaker (de race- en mountainbikespecialist) wel geschikte smeermiddelen. Deze speciale kettingoliën (bijvoorbeeld Pedro’s, Sapim, Rohloff of Finish Line) zijn meestal gebaseerd op plantaardige oliën die de genoemde eigenschappen in hoge mate bezitten. Na bewerking en afvullen in kleine flesjes zijn ze prijzig, maar gelukkig heb je er maar weinig van nodig. Druppel of spuit de olie gelijkmatig bovenop de zijplaatjes van de ketting, liefst links en rechts, terwijl je de ketting achteruit draait. Smeer zuinig. Niet zoveel dat je met een lap de overtollige olie weer moet wegvegen. Dan druk je onvermijdelijk ook het vuil tussen de schakels. Smeer wel regelmatig. Om de paar honderd kilometer is bij normaal gebruik wel nodig.

Populair is ook teflonolie, meestal in de spuitbus. Teflon® is een vaste stof met een extreem lage wrijvingscoëfficiënt die zich nagenoeg nergens aan hecht. Deze stof moet metaal op metaalcontact voorkomen als de olie weggedrukt is en zo nog voor wat ‘smering’ zorgen. De Teflon® zit in de vorm van minuscule bolletjes in de dunne basisolie, in de spuitbus nog eens extra verdund met een oplosmiddel. Nadeel is dat oud vet en vuil tegelijkertijd losweken en de smering verpesten. Teflonolie uit de spuitbus kan dus beter alleen op een tamelijk schone, droge ketting gebruikt worden. Laat eerst het oplosmiddel verdampen als je een ondergespatte fiets en vies been wilt voorkomen. Dus bij voorkeur enkele uren voor de rit smeren.

Verwar teflonolie niet met siliconenolie. Siliconen zijn ongeschikt voor de ketting. De smerende werking is zwaar onvoldoende, en siliconenolie is al helemaal niet bestand tegen vuil sproeiwater van de wielen. Ook teflonolie kan trouwens niet zo goed tegen water; in de regen zijn de genoemde speciale kettingoliën beter. Motorolie, eventueel cardanolie, smeert redelijk, maar als je iets te royaal smeert spettert de hele boel onder, spaken, velg (rem!), crank en… rechter kuit! Nog erger dan ‘verse’ teflonolie. Ook paraffine en was zijn slechte smeermiddelen. Ze hebben wel als voordeel dat de ketting niet zo goor en baggervet wordt (handig bij een vouwfiets), maar als enige smeermiddel zijn ze niet geschikt voor intensief gebruik.

Ketting versleten?

Of een ketting versleten is, kun je niet zien door hem met een schroevendraaier van het grote kettingblad op te tillen, zoals alle fietshandboeken elkaar nawauwelen. De enige goede methode is het meten van de lengte. Maximaal 1 procent verlenging (= slijtage, geen rek!) is toelaatbaar. Op aluminium kettingwielen liever minder. Anders slijten je kettingwielen en kransjes totaal onnodig. Je kunt dat simpelweg controleren door een nieuwe ketting naast de oude te hangen. Als de oude één schakel langer is, gooi hem dan maar weg.
Kettingen mogen een redelijke levensduur hebben wat tijd betreft, qua kilometers valt het bar tegen. Wielrenners halen de 1000 km niet, en als je een beetje stevige fietsvakantie doet kun je daarna ook een nieuwe ketting monteren.

Met diverse meet apparaten kun je de slijtage in gemonteerde toestand heel simpel controleren. . Een versleten derailleurketting verwijder je door met een kettingpons een pennetje er uit te drukken. Monteren kan meestal in omgekeerde volgorde, maar vraagt enige behendigheid.

Er bestaan echter ook met de hand te monteren verbindingsschakels (meestal de Power Link van SRAM) waarmee je een nieuwe ketting kunt samenvoegen. Daarmee vervalt het wat lastige ponsen van de ketting. Deze schakeltjes zijn echter weer niet eenvoudig met de hand los te halen; daarvoor is toch weer een kettingpons of een geschikte tang nodig. Als de ketting op tijd vervangen wordt, hoeven niet meteen alle kransjes op het freewheel mee vervangen te worden. Wacht je te lang, dan zal de nieuwe ketting niet pakken op de versleten kransjes (doortrappen).
Overigens zou het nog wel eens goedkoper kunnen zijn om zo lang mogelijk met een slijtende ketting door te rijden en uiteindelijk alle tandwielen te vervangen, dan bij iedere twee kettingen één stel kransjes te vervangen.